Zes bomen staan in een rond
in de bemoste grond,
hun toppen rijken naar boven
als of ook zij in een opperwezen geloven.

Maar zoals je ziet;
eendrachtig geloven doen zij niet.
Iedere boom heeft zijn gezicht,
op een andere wijze naar boven gericht.

Iedere boom neemt voor zijn weg naar boven
een andere koers naar het licht.
Even zo doen wij alleen geloven
zoals het ons is toegedicht.

Ook wij worden uit elkaar gedreven;
daar het licht op velerlei wijze is beschreven,
maar hoe men het ook bedicht
overal schijnt aan het einde voor een ieder het zelfde licht.


Dolf de Jong


3 april 2006