Daar, bij het einde van de Lagedijk
in wat daar Charlois heet, ligt een gaarde,
het is wat weg van een bewoonde wijk
van die stad, een der steden op aarde.

Het is er mooi, en groen, en vol van rust;
aan ons, bij het einde van het leven
en van onze reis naar die verre kust,
wordt ons daar tijd’lijk een plaats gegeven.

Wij wachten daar op de Grote Morgen
dat de Heere weerkomt in heerlijkheid,
dan zijn voorbij ook al onze zorgen.

Ons wacht de gaarde: de Hof van Eden
de plaats voor ons door de Heere bereid,
eeuwig bij Hem in de Stad der Steden.

bij: Psalm 39 : 8. hic expectant resurrectionem, hier verwachten zij de wederopstanding uit de dood