Ik zie mij zelf alleen daar gaan,
langs wegen vol gevaar.
Maar ‘k ben niet bang voor wat er komt.
De Heiland staat reeds klaar.

Wanneer ik struikel zal Hij er zijn,
dat is mijn vaste hoop.
Zo kan ik zonder twijfel gaan,
langs heel mijn levensloop.

Wanneer er dan gevaar soms dreigt,
weet ik mij dicht bij Hem.
Hij laat mij nooit alleen daar gaan,
roept mij met zachte stem.

Ook als de levensstorm op steekt,
is Hij mij dicht nabij.
Ik wankel en kom haast ten val,
maar de Heiland komt langszij.

En mocht er ooit een ogenblik
van twijfel in mij zijn.
Dan denk ik vol vertrouwen weer:
Mijn Heiland droeg mijn pijn.

Zo loop ik in vertrouwen door,
langs heel mijn levensbaan.
En als mijn levensweg eens stopt,
Mag ik dicht naast Hem staan.

Daarbij de open hemelpoort,
neemt Hij mij bij de hand.
Dan ga ik in vertrouwen mee
naar binnen, in ’t beloofde land.