Hoe lang nog Heer, voordat we U weerzien?
Valt U dat wachten ook zo zwaar misschien?
Heeft U nog oog voor wat er hier gebeurt?
Hoe ons bestaan op aarde wordt betreurd.

In een poel van duizend zuchten
Willen wij ons hart eens bij U luchten.
Wat doen Uw kinderen elkaar toch aan?
Zie, hoe zij elkaar naar ’t leven staan.

Hoe machtsdrang en moordlust levens breken.
Hoe liefde en menselijkheid verbleken.
Knagende honger naar gerechtigheid.
Verstikkende dorst naar hemelse vrijheid.

Wanneer kunnen wij ons voegen in de stoet,
Onze lampen brandend, U tegemoet?
Op weg naar de bruiloft van het Lam,
Met als bruid, het volk van Abraham.

Uw kerk als bruiloftsgast vereerd,
Van dit aardse leven afgekeerd.
Naar een feest dat nooit ophoudt te bestaan,
In een eeuwig leven bij U voortaan.

Heer, wanneer?
U weet het zelf ook nog niet, toch?