De gelovige weet zijn vluchtig leven
naast God, die steeds boven d' Eeuwigheid troont,
wellicht bij allerlei mensen gehoond,
een strijdperk vol verrassend beleven.

Zich aan geestelijke kamp overgeven,
door de hoogste genade bijgewoond,
wordt fijntjes, zwijgend, ongezien gekroond:
't waakzame hart zal het nooit begeven.

Een blije overwinning behaald of niet,
"zonder bedenking deemoedig voortgaan,"
zij ons gemoed een helder sterkend beeld.

Een onhaalbare zege blijft bestaan,
is een stralende ster in het verschiet,
wacht tot het aardse zwoegen heeft afgedaan.