Verlangend blijf ik uitzien
naar de dag dat Hij zal komen.
Vol heimwee zelfs met tranen,
hopend dat Hij spoedig komt,
om ons allen te verlossen
van de ruzies en de woede,
opdat haat en liefdeloosheid,
ongerechtigheid verstomt.

Verlangend blijf ik uitzien,
naar de Redder van mijn leven,
Die mij optrok uit de afgrond,
mij bevrijdde van een last.
Temidden van de wolken
zal de Heer verschijnen,
om mij mee te nemen,
dat maakt mij blij verrast,

omdat ik deel mag hebben
aan de Eeuwigheid daarboven.
Dat ik die gouden straten   
eens op een dag mag zien.
Glorie voor de Vader,
voor de allerhoogste Koning,
omdat Hij mij gered heeft
en ik Hem bovendien,

van dichtbij mag aanschouwen,
als ik eens zal betreden,
het paradijs hierboven,
wanneer ik door de poort,
de hemel binnentreed,
alle pijn zal zijn verdwenen,
de liefde rijk zal vloeien,
voor elk die heeft gehoord.