Wij stonden angstig voor zijn troon,
vrezend wat de Rechter uit zou spreken.
We dachten: “Nu komt ons verdiende loon.
Onze angst zal waarheid zijn gebleken”.
 
Wij durfden niet omhoog te kijken
en wisten het: Nu gaan de boeken open.
God zou geen duimbreed willen wijken.
Waar konden wij dus nog op hopen?
 
Toen stond daar plotseling Gods Zoon.
En sprak: “Ik offerde Mij voor hun zonden,
mijn bloed wast hun onreinheid schoon.
Dus, Vader, zijn ze allen rein bevonden”