Oh, mijn ziel
    jij bruid
    je zit weer
    verscholen
    in de kloof
    geen stem
    noch gelaat
    als een duif
    zo argeloos
    en klein
    in een rots
    die geen
    bedekking
    kan zijn.

    Oh, Gij mijn
    Bruidegom
    Gij zat reeds
    verscholen
    in de dood
    geen genade
    noch vrijspraak
    als een rover
    zo duister
    en onrein
    een rots
    die voluit
    verbrijzeld
    wilde zijn.

    Ja, mijn ziel
    zal blijven
    vluchten
    in de liefde
    van Zijn stem
    en Zijn gelaat
    als Beminde
    zo volkomen
    en rein
    een Rots
    die eeuwig
    rondom me
    zal zijn!

    Hooglied 2:14

U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.

Reacties mogelijk gemaakt door CComment