Zeg ons, mooiste meisje, wat jouw geliefde heeft,
beter en mooier dan een ander die hier leeft ?

Hoe schitterend is deze schoonste van mijn hart,
hoe zuiver en puur als edelgoud is Zijn hoofd,
met glanzende haren als ebbenhout zo zwart,
Zijn ogen hebben mij van mijn zinnen beroofd,
ze lonken naar mij als tortelduiven verliefd.
De geur en de smaak van Zijn lippen en wangen,
als in een siertuin vol welriekende lelies,
doen mij naar het zoet van Zijn liefde verlangen.

Met siersteen en edelmetaal is Hij gesierd,
blauwe turkooizen tooien Zijn armen van goud,
Zijn buik als van ivoor is bezet met saffier,
benen als van albast, Zijn voeten van puur goud.
Hij heeft de verheven pracht van een cederboom,
zo indrukwekkend, zo machtig en zo heerlijk.
O mijn liefste, van wie ik telkenmale droom,
is de zoetste, héél Zijn wezen is begeerlijk !

Zo is Hij, de grootste van allen onder hen,
mijn lief en Koning, bruidjes van Jeruzalem.


goud : koninklijkheid
turkoois : bescherming, geluk
saffier : trouwe liefde
ivoor : duurzaamheid
albast : zuiverheid, transparantie
ceder : macht, kracht



Hooglied 5 : 9-16