Ik droom te mogen hopen
op zon en zin en levenslucht.
Soms is de datum al verlopen
en slaan mijn dromen op de vlucht.
Dan zoek ik weer naar sporen
van soms een stukje tegenlicht,
dan zijn mijn dromen niet verloren,
God doet voor mij de deur niet dicht.

Ik droom soms van de liefde,
een glimlach, knipoog of een groet.
En al wat mij ooit griefde
ga ik met liefde tegemoet.
Dan hoor ik weer Gods woorden:
'De liefde is het allermeest.'
Wat we van 't boze hoorden
is dan voor ons voorgoed geweest.

Ik droom ook van geloven,
daarin ligt liefde en de hoop.
Een groot geschenk van boven
en voor geen goud te koop.
Zo droom ik van Gods vrede
waarin Zijn liefde eeuwig klinkt.
Ik neem de hoop en liefde mede
in het geloof dat in mij zingt.