Levend tussen hoop en vrees
	verdrink jij in je tranen
	zoek jij in de dichte mist
	een uitweg in jouw nacht
	klinkt wanhopig “Heer genees 
	want U kunt wegen banen
	zorg dat leed wordt weggewist
	herstel, versterk, verzacht”
	De nood verwoest jouw levenslicht
	de hoop wordt plots ontnomen
	het komt zo dicht, steeds dichterbij
	ijskoud, zo kil en wreed
	de angst belemmert jou het zicht
	je wilt eraan ontkomen
	jouw rust lijkt nu voorgoed voorbij
	door ‘t onvoorstelbaar leed
	Jouw hoop op hulp is haast vergaan
	jouw toekomst is onzeker
	zo voelbaar is jouw zielenpijn
	zo tastbaar het verdriet
	je bent ontroostbaar, aangedaan
	jouw ziel schreeuwt: Neem die beker
	wilt U o God barmhartig zijn 
	want ik, ik trek dit niet”
	God geeft een anker voor de ziel
	dat reikt voorbij de wolken
	jouw hoop op redding, een houvast
	verankerd in Zijn woord
	onwankelbaar, massief, stabiel
	als levenszeeën kolken
	de ballast jou te zwaar belast
	jouw evenwicht verstoort
	Hou vast!
                    
-