Een boer wilde wel eens een andere baan,
en zag zichzelf wel op de preekstoel staan,
hij zou dan tot vele mensen mogen spreken.
Oefende tijdens het melken met zijn preken,
sprak vertroostende en vermanende woorden,
die de koeien met grote ogen aanhoorden.

Na weken oefenen en flink zweten,
wilde hij eigenlijk wel eens weten,
en legde hen de volgende vraag voor:
“moet ik nu als predikant verder gaan”?
De dames riepen eensgezind “boe” in koor,
en zij zagen liever hem als boer in de stal staan.

Zo heeft de boer er zich bij neergelegd,
wat door de wijze koeien werd gezegd,
nu werkt hij weer vrolijk fluitend in de stal,
hij heeft weer gekozen voor het boerenleven,
al werkend tussen de dieren in de overall,
zijn de koeien spontaan meer melk gaan geven.