De gemeente stond bekend 
met de liefde onder elkaar,
het leek een sprookje 
maar het was echt waar.
 
Er was geen ruzie 
men leefde er eensgezind,
er was alleen maar liefde 
van de oudste tot aan het kind.
 
De liefde die ze van hun 
Vader hadden gekregen,
kwam terug in alle 
facetten van het leven.
 
De wekker gaat en 
ik doe mijn ogen open,
dit was een droom, 
maar ik blijf hopen.
 
Hier op aarde zal het 
nooit volmaakt wezen,
wat kan ik soms verlangen 
naar het eeuwige leven.
 
Op de nieuwe hemel en aarde 
zal alles volmaakt zijn,
alleen maar blijdschap 
en geen verdriet en pijn.