"Jozef, ik ben al zeer moe, lief hart,
zo vaak heeft men ons weggestuurd !"
"Ja, lieve, het noodlot dat ons tart,
heeft nu wel lang genoeg geduurd.

Laat ons nog even zoeken verder,
we vinden vast een mooie plek.
Zal ik het vragen aan die herder,
of er 'n plaats is in de omtrek ? "

Ze vonden een ruimte net op tijd,
in een stal bestemd voor dieren.
Geen paleis aan de Koning gewijd,
om Zijn komst waardig te vieren.

Toegewijd baden ze tot God stil :
"Zie hier ons onderkomen, Heer,
vergeef ons, doch als dit is Uw wil,
dan leggen wij ons hierbij neer."

Zij plaatste Hem in een voederbak,
daar sliep Hij in zeer tevreden.
Ondanks dit eenvoudig onderdak
voelden zij zich blij, in vrede....