Door deze kleine, graag bezochte stad
lopen krijgslui gewapend rond, steeds waakzaam.
Menig smal, schaduwrijk, geldminnend raam
bergt bonte beelden van Jezus' levenspad.

Smakeloos werk én verfijde kunstschat
roepen zoekende gelovigen tezaam
in winkels en kerken vol grote faam.
't Geweldige heeft een onaantastbaar "wat?"

Mocht hier toch de verstilde stem klinken
van de bouwvallige stal, nietig en oud,
die vele eeuwen her reeds moest verzinken.

Uit vergank'lijk, wegterend stro en hout
zou het nieuwe Woord voor altijd opblinken,
gelijk pas gevonden, onvergangbaar goud.