Een groep ruige kerels zaten in het veld,
ze hadden net de schapen geteld,
nu hielden ze samen de wacht,
het was een donkere nacht.

Mannen, uitschot van de maatschappij,
velen gingen aan hen voorbij,
dat volk dat kende geen manieren,
ze zorgden alleen maar goed voor de dieren.

De engelen vertelden hen van een Koning,
die een stal had als een woning,
maar zo mochten zij de boodschappers wezen,
dat God Zijn Zoon had gegeven.