Er is een Koning van een Eeuwig Koninkrijk,
het komt in deze wereld, in  stad, in dorp, in wijk.
Het Rijk is hoogverheven, duidt op een Goddelijk plan,
alleen zij die geloven, die weten er al van.
’t Geheim staat in de Psalmen, men zegt het in een lied:
Kom, prijs de God des hemels, komt toch  en hoort en ziet.
De schepper aller dingen, geweldig groot in kracht,
is boven ons verheven en Hij heeft alle macht.
 
Hij is de grote Koning, is herder en profeet,
geeft  gaven aan de mensen, aan elk die christen heet!
Het zijn geen holle frasen, ook geen acrobatie,
het is een innerlijke kracht, een schone melodie.
Wie dit geheim leert kennen, zich opent voor Zijn stem,
die leert een wonderlijk geheim, gaat lijken meer op Hem.
Op Hem, de Here Jezus,  die hier Zijn plekje vond,
eenvoudig in een voederbak, het ging van mond tot mond.
 
De Heiland is geboren !  Ga op naar Bethlehem,
daar in dat klein stadje, dicht bij Jeruzalem.
’t Is eigenlijk een wonder, een moeder die daar baart,
te midden van een dierenstal, een os die naar Hem staart.
Maar weldra leert dit kleine mens, de grote daden Gods.
Hij kwam heel klein, was lief en rein,  maar werd een sterke Rots.
Kom mensen die geloven, heft weer een feestlied aan,
opdat nog velen volgen, die óók geloven gaan !
                            
                                            -o0o-