Ik zit
tussen ruwe houten wanden
ruik levende hars
doop een stukje plumpudding
in hete pruttelwijn
boven levensmoede vlammen

de kruidige damp zwelt
doet me loom zweten
is een dichte wijde nevel
waarin
een duister doornenveld
vol scherpe keien
spookachtig siddert
onder suizende hemelstenen
die zwak schijnsel geven
elkaar wild verdringen

reuzen uit de oertijd
zwaaien grote stenen bijlen
verjagen woest houwend
het krioelende sterrengruis
hakken de harde dorre grond

de geduchte mannen
lopen langs gewekte akkers
                    ruisende boomgaarden
welke warm beschenen worden
door een Alpha en Omega
blinkend als één nieuwe zon
aan een helder uitspansel

'k zie niets
heb nog dat oude lekkernij
maar twee Goddelijke letters
schroeien mijn hand
zegenrijke littekens.
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.

Reacties mogelijk gemaakt door CComment