Toen Anna in de tempel was
en Simeon daarbij,
beleefden zij een groot geluk,
het maakte hen zo blij.
 
Zij zagen samen een jong stel,
een kindje op de arm.
Maria drukt het aan haar borst,
zo hield zij Jezus warm.
 
Hij Simeon, hij zag het ’t eerst:
“Nu is mijn heil compleet;
Ik wist dat God Hem geven zou,
dat Hij een wonder deed !”
 
Ook Anna voegde zich  daarbij,
zij was al heel erg oud.
Steeds biddend was haar weg gegaan,
God had Zijn plan ontvouwd.
 
In ’t leven werd zij profetes,
zij leefde voor haar Heer.
Voor God, de Schepper van ’t heelal,
Hij boeide haar zozeer.-
 
O, dat wij ook die Jezus zien,
Hem eren en aanbidden.
Vertel  het maar aan iedereen:
“Hij komt weer in ons midden!”.

(N.a.v. Lukas 2 : 25-39 / titel vers 36 N.B.G.)