Ja morgen al, dan zal het geschieden.
Het feest breekt los zo gauw het kan.
Het Licht zal alle duisternis verdrijven.
De herders horen er al van.
 
Het hemelruim is vol van Gods glorie.
De engelen bezingen zijn grote macht.
Zie, God heeft zijn enige Zoon gezonden.
In een koude maar schitterende nacht.
 
Een ster door wijzen van verre zien schijnen.
Blinkt groots aan het wijde hemelrond.
Ze koersen erop af en vinden in een kribbe.
Het Kind dat God naar de mensen zond.
 
Nee, Hij is geen heersende koning,
die macht misbruikt voor zijn eigen eer.
Dit kind, van deze wondere geboorte,
komt om te dienen, Hij is een Heer.
 
En morgen is het werkelijk Kerstfeest
Morgen is de toekomst van het grote feest.
Het feest dat voor veel van Gods kinderen,
nog nooit zo heerlijk, zo bijzonder is geweest.
 
Op die grote morgen van de toekomst.
Zal Gods Zoon al wachtend op de uitkijk staan.
Die morgen zal het eeuwigheidfeest beginnen.
Daarvoor maakt het Kind van Kerst ruim baan.
 
En morgen is het Kerstfeest om te vieren:
Dat het Kind de toegang vast ontsloten heeft.
De deur naar God staat nu wagenwijd open.
Gods Zoon zal zorgen dat satan beeft.
 
Ja, op die grote morgen, dan zal het gebeuren.
Dan zullen allen die Hem kennen binnengaan.
Dan zal het Kerstfeest van gisteren en morgen.
Voor eeuwig naar die grote toekomst gaan.