De nacht dat Jezus werd geboren,
toonde de Hemel een festijn,
en voor die boodschap uitverkoren,
dat mochten herders en koningen zijn.

In volle glorie en in Hemels licht,
voorbij de sterren aan het groot heelal,
werd de verlossing in ons hart gegrift,
van het geboren Kindeke in een koude stal.

De wijzen kwamen, koningen met macht,
hun reisdoel kon niet het vermoeden wekken,
dat in een verre donkere nacht,
het bloed opnieuw Zijn voorhoofd zou bedekken.

Ere zij God, het offer gebracht,
aan een wereld in zonde gehuld,
het Licht in de wereld dat schijnt in de nacht,
voor de redding der mensheid verloren in schuld.
Anton van der Haar