Een plaatsje had men voor Hem niet,
alleen een donkere stal, wat stro en riet,
Dat was al wat Hem was toebedacht.
Er was niemand die Hem had verwacht.

Op zijn komst was men niet voorbereid.
Dat gebeurde toen, maar ook in onze tijd.
Nog altijd wordt de deur voor Hem gesloten.
Onze Heiland wordt nog steeds verstoten.

Men luistert niet meer naar Gods woord.
Al Gods waarden gooit men overboord.
Men maakt kerstfeest tot een eet- en drinkfestijn.
Pluk de dag, want morgen dan kan alles over zijn

Urenlang zit men voor de buis
maar buiten heeft de vluchteling geen thuis.
Ook voor Jezus is geen plaats meer vrij.
Men heeft God verbannen uit de maatschappij.

Een paar vrije dagen is mooi meegenomen
maar Jezus… nee, daarmee moet men niet aankomen.
Men gelooft niet meer in zijn bestaan
al wil men voor de sfeer wel naar de nachtdienst gaan.

Maar ook voor hen kwam Jezus naar de aarde.
Ook zij zijn voor Hem van grote waarde.
Jezus wil dat niemand gaat verloren.
Gods Zoon is voor iedereen geboren.

Als een kindje kwam Hij, klein en teer
maar als Vredevorst komt Hij straks weer.
En al wie Hem een plaats gaf in z'n leven,
die zal Hij een plaatsje bij Hem geven.

Hij, die eens een stal had tot zijn woning,
komt spoedig weer als onze grote Koning.
Dan worden alle dromen werkelijkheid
en zal het vrede zijn voor eens en voor altijd.