Hoe staat het erbij, hoe is jouw hart uitgerust.
Heb je nog een klein hokje over daarbinnen?
Heb je de deur van je hart wel open gezet.
Zodat Hij een nieuw leven in jou kan beginnen?
 
Toen Gods Zoon werd geboren in die arme stal
Heb jij Hem toen ook wel in je hart uitgenodigd?
Of dacht je stilletjes: Wat moet ik met die Zoon.
Zijn komst is niet belangrijk, Hij is voor mij overbodig.
 
Geen plaats voor die Koning, die Redder en Verlosser.
Geen plaats voor Hem als alleen een koude kille stal.
Geen plaats voor Hem toen Hij moest lijden en sterven.
Alleen het kruis van vernedering, met haat bovenal.
 
Geen plaats voor Gods Zoon, maar wat zou je zeggen?
Als straks diezelfde Heer tegen jou zeggen zal:
Geen plaats hier voor jou in mijn hemelse woning.
Jij bood mij geen plaats als alleen maar een oude stal.
 
Geen plaats straks voor jou in het huis van de Vader.
Geen plaats want je liet mijn geliefde Zoon buiten staan.
Maar Gods eigen Zoon zocht jou tussen al die mensen.
Hij wil niet dat jij voor eeuwig verloren zult gaan.
 
Daarom kwam Christus naar deze heidense wereld.
Om plaats te maken in zijn huis voor jou en voor mij.
Want Hij wil ons straks gastvrij kunnen ontvangen.
Hij kocht ons eeuwen geleden met zijn kostbaar bloed vrij.