Geen plaats voor het Licht
om in het duister te stralen,
te schijnen te raken
de mensen in ‘t hart,
geen plaats voor de warmte
de liefde en vrede,
geen plaats voor het kind
dat nam alle smart.

Geen plaats voor het Licht
in de donkere wereld,
men hunkert en zoekt
toch gaat men voorbij,
met het hart goed gevuld
geen ruimte meer over,    
voor het Licht van de wereld 
geen hoekje meer vrij. 

Geen plaats voor het Licht
in de harten van mensen,
geen hutje geen stal
en zelfs nog geen krib,
denk toch eens na
ga ruimte creëren,
geef de Heiland een plaats
kniel neer en aanbid.