In d’ ijzige nachtstilte
had Jozef zijn
hoogzwangere Maria
naar de stal gebracht
de os en de ezel
keken verschrikt
naar ‘t vreemde bezoek
maar Jozef gaf ze
vlug een maïskoek
in duisternis en in  damp
hield Jozef  bij
Maria de olielamp
en toen in een vaag
licht  een klein Wicht
ging verschijnen
stortte Jozef tranen van geluk
In zijn baard
Maria had het Kindje
In ’n linnen doek gedraaid

En toen viel  een  hemels moment-
een klank en lichtspel
waarin  een engelkoor zong
boven sterren en maan
en gaf het kleine Bethlehem
Zijn bekende naam
de herders liepen van hun veld
en hadden ‘t  voort verteld.

noch de schamelheid van de stal
vol spleten en kieren
noch de weëe geur van bloed en mest
konden opwegen
tegen  d’ overweldigende vreugde
deze geboorte van de Messias te vieren.
 
‘s morgens zagen zij het Licht opkomen
door een smalle ruit in de stal
de Zon over  de velden van Effrata gloren
Het Wonder van de Koning van ’t heelal.