Wie wil er niet de blijde boodschap horen,
het goede nieuws van redding en van vrede?
Ik zie het licht van Gods genade gloren
over een nietig volk dat moegestreden
het oog heft naar omhoog.

De Koning komt, maar niet in aardse glorie,
zijn rustplaats is een voerbak voor de dieren,
slechts engelen bezingen zijn victorie,
maar verder valt er weinig hier te vieren.
Een Koning in een stal?

Toch is het wonder Gods in Hem gegeven,
de zondaars zijn bij Hem in goede handen,
zijn kruisgang is de route naar het leven,
het graf gaat open, Hij verbreekt de banden
van duisternis en dood.

Wij worden door zijn geest opnieuw geboren
en zien de wereld nu met and're ogen,
wij hebben hart en ziel aan Hem verloren,
Hij breekt de onmacht van ons onvermogen
en stelt ons in het licht.

Wij mogen reizend over smalle wegen
de vrede en gerechtigheid begroeten
en van Gods liefde en genade spreken
tot de onwetenden die wij ontmoeten
in hun benard bestaan.

God heeft de blijde boodschap laten horen,
het goede nieuws van redding en van vrede,
ik zie 't verloste volk dat eens, herboren,
in dankbaarheid tot voor de troon getreden,
Hem eeuwig lof bezingt.

De toekomst heeft God in zijn hand geborgen,
daar heerst de vrede van het eeuwig leven,
daar straalt het wonder van de grote morgen,
het nieuwe paradijs aan ons gegeven:
het is het einde,
amen. 


n.a.v. Jes.52:7 t/m 10, 13 en 14  Jes. 53:11b t/m 12 en Titus 2:11 t/m 3:7