Hoe zal ik U ontvangen?
't wordt donker reeds op aard.
Maar kostbaar blijft bewaard
een wonderlijk verlangen:
Maak plaats ‑ het Kerstkind komt!
 
Hoe wilt U bij ons wonen?
Wie heeft U plaats bereid?
De volheid nu der tijd
roept zondaars op en vromen:
Maak plaats ‑ het Kerstkind komt!
 
Hoe zullen al mijn vragen,
Mijn honderd‑duizend‑tal
o, Schepper van 't heelal
Uw lieflijk licht verdragen?
Maak plaats ‑ de Redder komt!
 
Hoe zal ik U ontvangen
in 's werelds woestenij?
Sterk roept een stem in mij:
Hoe zal ik Hem begroeten?
Maak plaats ‑ het Kerstkind komt!
 
Hoe zult U bij ons blijven,
trots rouwklacht en geween,
in harten koud als steen
uw eeuwige liefde schrijven?
Maak plaats ‑ de Redder komt!
 
Hoe wordt dit Kind geboren?
waar voelt Gods Zoon zich thuis?
Mijn kroon, dat is Zijn kruis!
Mijn hart zal Hem behoren:
Maak plaats ‑ de Redder komt!
 
Hoe sterk wordt mijn begeren:
Merk op ‑ De Koning komt!
En elke stem verstomt,
want Hij moet triomferen.
Maak plaats
De Koning komt!