Heer’, leer mij meer Uw eer bedoelen,
ik ben zo op mijzelf gericht.
Laat m’ Uw nabijheid toch gevoelen
dat ‘k zie Uw vriend’lijk Aangezicht.
Dat ‘k zo mag leven ’t nieuwe leven
dat U Zelf in mij hebt gewerkt,
door Uwe Geest aan mij gegeven,
met vreugd’ in ’t harte opgemerkt.

Heer’, als wij hier in U geloven
en horen bij die grote schaar’,
zijn wij straks eeuwig bij U boven
en ’t loven is dan nimmer klaar.
Voor eeuwig zullen w’ U dan danken
en prijzen Uwe grote Naam.
Wij zingen dan met blijde klanken
en juichen met Uw kind’ren saam’.

Geen leed of smart zal dan nog kwellen.
Bij U is ’t eeuwig jubeljaar.
Geen strijd of juk zal dan nog knellen,
Uw grootheid is dan openbaar.
De hele wereld zal dan weten
dat U Uw Zoon naar d’ aarde zond,
Immanuel is Hij geheten.
Ja, d’ eeuwen door hield U ’t verbond.

(melodie psalm 98)