In de Kerstnacht kwam U op aarde,
niet in weelde, maar in een stal,
als Zoon, Die in Zijn Vaders gaarde,
de pachters wilde hoeden voor hun val.

Nee, U kwam niet om de pacht te eisen,
of om hen te straffen voor hun kwaad.
U kwam hen de goede vruchten wijzen,
en bij hen zaaien, ‘t goede zaad.

Maar, Heer, zij hebben U verstoten.
Wilden zelf heersers in Uw gaarde zijn.
Hebben zich voor Uw goedheid afgesloten,
en eisten zelf de opbrengst van de wijn.

Daarna zijn zij U vergeten.
Daarna zijn zij hun eigen weg gegaan.
Mochten van de goede vrucht nog eten,
maar verzwegen verder Uw bestaan.

Alleen op de dag van Uw geboorte,
vieren wij nog Uw verjaardagsfeest.
Daarna doen wij of wij niks weten,
alsof U nooit op aarde bent geweest.

Heel het jaar wordt niet aan U gedacht.
Oogsten wij Uw goedheid, als de wijn.
Slechts denkend aan U, die ene nacht.
Heer, zou dat énkel Kerstfeest zijn??