Ik zag een ster met rafelrand
mensen stil liggend aan de kant
gescheurde kleding, de dood;
menselijke waanzin is groot.
 
Ik zag een ster met rafelrand
roodbruine vlekken in het zand
verwrongen metaal, stukken glas,
waarvan de mens de oorzaak was.
 
Ik zag een ster met rafelrand
kogelgaten in elke wand
geen dak, dat was weg, verdwenen;
waarom kan een hart verstenen?
 
Ik zag een ster met rafelrand
vijf vingers, een doorboorde hand
een streling die alles genas
een zacht licht dat er voor ons was.
 
Ik zag een ster zacht, licht en warm
gedragen op een vadersarm
stralen die het hart genazen
van fanatici en dwazen.
 
Ik zag een kerstster die straalde
liefde die in harten daalde
start van een rafelvrije tijd
durend in alle eeuwigheid.