Als u het lieve kind in de kribbe
genoeg beschouwd hebt,
ga dan niet weg.
Maak eerst zijn ogen tot uw ogen,
zijn oren tot uw oren,
en zijn mond tot uw mond.
Maak zijn handen tot uw handen
zijn glimlach tot de uwe
en zijn groet tot uw groet.
Dan erkent u in ieder mens
uw broeder, uw zuster,
Als u hun tranen droogt
en hunvreugde deelt,
dan is Gods zoon
waarachtig geboren
en moogt u
zich verheugen.


Maria Roos


in: 'God mag ik eens bidden'


uit: Vandaar, december 2005