de ezel boog
boog dieper door
krabte met de
hoeven aan de rots
zette zijn vier
poten trots in rust


zij stalden daar hun
kind in kribbig stro
dieren ademden hun
warme wind een ster
verschoot in lucht
die naar geboorte rook


het winterde in
warme schapenvachten
herders zongen zijn komst
toe in lang verwachten
Hij is eindelijk gekomen als
verlosser in ons menselijke dromen
wil melker