Kind van toen, klein geworden Koning.
Heerser van het gans heelal.
Er was voor Hem geen woning,
dan alleen een schamele oude stal.
 
Daar werd Gods Zoon geboren,
in die stille koude winternacht.
God had Hem reeds uitverkoren,
en naar de wereld toegebracht.
 
Door engelen werd Hij bezongen,
werd grootgemaakt met luide stem.
Toch hebben mensen Hem gedwongen
weg te gaan uit Bethlehem.
 
Geen plaats voor deze kleine Koning.
Die groot zou worden door Gods macht.
Geen plaats, geen koninklijke woning
werd Hem gegeven in die nacht.
 
Door Herodes werd Hij weggedreven,
Maar het plan mislukte, God kent het boze hart.
Hij zou zijn Zoon niet aan die heerser geven.
Hij nam Hem mee en zette Hem apart.
 
Gods plan met die klein geworden Koning,
Gaat verder dan de stal van Bethlehem.
Kruis en graf werden Hem tot woning.
Maar Hij overwon, toen Hij riep met luide stem.
 
Het is volbracht, mijn werk op aarde is gedaan,
Ik zal nu bij mijn Vader verder leven.
Om eens, wanneer mijn kinderen voor Mij staan,
Ik ze een eeuwige woning in het Vaderhuis kan geven.