De kerstkaarsen geven hun tere glans,
welke weldra gedwee zal verzinken
bij warme gloed en blijmoedig klinken
van feestvierders rondom gebraden gans.

Het schijnsel der ramen geniet zijn kans,
hemelwaarts stijgend, sterren te verdrinken,
die eens boven Bethlehem mochten blinken
als waakzame lichtende torentrans.

De lucht ruikt dampend, vol vragend duister;
daar is een vuurbol, onzichtbaar gevangen,
maar bevrijdt zich langzaam uit zijn kluister,

valt zacht uiteen voor ieders belangen,
zwerft in versnipperde, stille luister
door mensenaard, schrijft christengezangen.