Steeds geef ik de schapenhoeders
knusse warmte vol bescherming
en smakelijke spijs

enige nachten geleden
verdween mijn knettergloed
onder wijde zingende glans
die van hemelwezens straalde

de verraste herders
waren korte tijd weg

sindsdien spreken ze
over grote blijdschap
welke als een zuigeling komt
langzaam de mensen zal winnen
altijd ingetogen is
maar
        - looft God! -
bij al hun vreugde
blijven deze mannen gewoon
verzorgen mij gelijk voorheen.