De schone kindergezangen van kerstfeest
of zondagsschool zullen wellicht blijven,
een zoetsappig schimmenspel bedrijven,
in menige rijpe volwassen geest.

Wat veugdevol ervaren is geweest,
kan bezadigd ronddraaien, voortdrijven.
Men mag langs die herinnering wrijven,
liefkozend, gelijk een  huiselijk beest.

De verzen uit gekoesterd verleden
willen zich anders tonen, scherp maken,
knusse viering streng tegemoet treden.

Ze zijn dan bereid hernieuwd te ontwaken:
bezonnen, maar ondernemend heden
laat hen over doen en  sprekend waken.