Toen Jozef droomde in de nacht,
kwam er een engel onverwacht,
waar Jozef niet begrijpen kon,
sprak hij van 't werk dat God begon,

Maria is je niet ontrouw,
Jozef, neem haar gerust tot vrouw,
geloof mijn woord, zoon Davids, want
wat in haar leeft, is uit Gods hand,

het wonder dat wordt voorbereid,
is naar Gods woord van eeuwigheid,
Jezus, de Redder in de nood,
verlost van zonde en van dood,

Jozef is dankbaar opgestaan
en heeft naar 't woord van God gedaan,
hij die haar eerst verlaten wou,
nam blij Maria tot zijn vrouw,

toen, in de stal van Bethlehem,
heeft God zijn lippen aangeraakt
en diep ontroerd noemde hij Hem:
Jezus, dat is: Die zalig maakt.