Bij warme huis'lijke geborgenheid
van een plechtig of knus ervaren kerstfeest
wacht de vage toekomst, die men mint én vreest,
als nevel door vragende schemer verspreid.

De koude duisternis voert een stille strijd,
hangt over het woonoord van een bosgeest.
Schuilt onder zwarte dennen een schimmig beest,
dat mensen aanspreekt, naar het moeras leidt?

Weldra dwalen in dit wonderlijke woud...
Mochten we dan op een lichtje bouwen,
een kaarsvlam, welke voor ons uit wil zweven,

echter niemands bezit is, zichzelf behoudt.
het zwakke schijnsel, steeds te vertrouwen,
zal schuchter, maar vol engelenkracht leven.