In deze bange, donkere dagen,
in ’t verlangen naar het licht,
is in ’t uitzien en het vragen
om dit duister te verdragen,
onze hoop op God gericht.

In toenmalige donkere dagen,
werd de hemel plots verlicht.
Herders, diep verwonderd, zagen
in die nacht hun Heilzon dagen:
uit de kribbe scheen het Licht.

’t Zijn onzekere, donkere dagen,
niemand die de toekomst kent;
maar naast al ons zuchten, klagen,
ondanks honderdduizend vragen,
is het bijna wéér advent.