Nachten worden koud en kil,
zo donker als de nacht.
Mijn God als U heel even wil,
hou over mij getrouw de wacht.

Ik mag er Uw nabijheid voelen,
in deze zware donkere tijd.
Als mijn hoofd begint te woelen,
zoek ik tot U genegenheid.

Pas laat begint het ochtendgloren,
de nacht was eenzaam en te lang.
Een grauwe dag, het gras bevroren,
het maakt mij somber en ook bang.

Toch kan mijn ziel zich nu verblijden,
het Licht breekt door de donkere nacht.
de Heer beloofde nieuwe tijden,
toen Hij zijn Zoon ter wereld bracht.
Anton van der Haar