Licht geel en verfijnd rood spelen samen
in de warm sprekende, zacht wenkende gloed,
die zelfbewust, maar bescheiden aandoet
achter Olterterper Spijshuisramen.

Blazende kou, winters duister omramen
het verstilde, doch graag bezochte landgoed,
schenken sterk verlangen vol blij gemoed:
weids gerecht, dat ieder mag betamen.

Keukengeuren verspreiden zich zwevend
over alle tafels, door knusse hoeken,
houden eet- en drinklust gezellig levend.

Zonder kennis uit geleerde boeken
is de Goddelijke geest hier, strevend
om menselijk welzijn te bezoeken.