Kerstfeest, wonderheilig kerstfeest,
vol ontroering bid ik aan
Jezus Christus, onze Redder
met de Zijnen, al te saam.
Met de herders uit de velden
en de koningen, hoog van eer.
Allen, die tot Jezus komen,
leggen hier hun kronen neer.
 
Kerstfeest, een gezegend kerstfeest
wensen wij elkander toe,
staande samen rond de kribbe
met de ezel en de koe.
O, dat stille plekje aarde
koos de Heer: een krib, een stal
die de hemel openbaarde,
Hij, de Koning van ’t heelal.
 
Alle engelen zingen vrede,
louter vrede over Hem:
‘Eer zij God en vree op aarde
door dit Kind van Bethlehem!’
De Messias is gekomen,
door profeten Gods voorzegd.
Ieder, die bij Hem wil horen,
schenkt Hij liefde, diep en echt.
 
Zie toch Jozef en Maria
stralend, vol van heilsgeluk.
Hoort hun lofprijs: `Halleluja!'
Niemand krijgt hun vrede stuk.
Laat de goede God maar zorgen.
Voortaan zien wij slechts op Hem,
die ons leidt tot de eeuwige morgen
in het Nieuw Jeruzalem.