Met het kindje in zijn armen
keek hij teder en bedacht
hoe bijzonder mooi dit kindje
Zoon van God toch eigenlijk was.

Hoe bijzonder ook de weg was
die voor ’t kind was weggelegd
overdacht zijn eigen aandeel
opvoedkundig en terecht.

Jozef maakte zich best zorgen
want het was een zware taak      
om de Zoon van God te krijgen
maar zijn hart was echt geraakt,

want hij was wel niet de vader
en toch voelde het wel zo
toen hij op het kindje neerkeek
op dit wondermooi cadeau.

God had hem ook uitgekozen
om te zorgen voor Zijn Zoon
hij een doodgewone jongen
timmerman doorstond de hoon,

van zijn vrienden en familie
en de mensen om hem heen
nu droeg hij het Licht der wereld
toch voelde hij zich soms alleen.

Zoon van God op aard gekomen
tot een baken in de nacht
Jozef sloot Hem in zijn armen
en de Vader gaf hem kracht.