een kribbe in een stal.
Wie zou nu dáár verwachten
de Koning van ’t heelal.
’t Was haast niet te geloven,
dat wonder, waar gebeurd:
een hemel die voor even
wijd open werd gescheurd!
Het kon zelfs niet gewoner.
Daar moet je God voor zijn,
om iets heel groots te geven,
zo simpel en zo klein,
je Zoon als Redder sturen
voor ieder die het wil,
niet met trompetgeschal, maar
onopgesmukt en stil.
Zo kregen wij een teken
waar onze sterkte ligt:
gewoon twee kinderogen
op ’t sterrenlicht gericht.
Laat ons dus zo maar volgen,
de weg der wijzen gaan,
met van die kleine stappen
achter Gods grootheid aan!
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.