Er werd een kind geboren,
zo klein en hulpeloos, zo teer.
Het was een Koningskind
en daalde uit de hemel neer.

Hij werd geboren in een stal,
Zijn wiegje was een kribbe
en Zijn ouders zo eenvoudig,
maar Hij was een uniek geval.

Plots werd een geluid gehoord,
en een eng`lenkoor verscheen,
ze zongen: Ere zij God en herders
in de velden, keken om zich heen.

Hij kwam uit Zijn Vaders Koninkrijk
en werd een mens gelijk.
Zijn goede naam ging door `t slijk
en zijn ouders waren arm, niet rijk.

Zo innig lief heeft God de wereld,
dat Hij Zijn zoon voor onze zonden,
naar deze aarde heeft gezonden.
Voor ons droeg Hij die wonden.

Ik dank U Jezus voor Uw liefde,
vergeef ons onze zonden groot.
Vergeef ons dat wij U zo griefden.
maak ons in Uw liefde deelgenoot.

Maak ons nederig en klein
en leer ons de minste te zijn.
Laten wij alle rijkdom varen,
om arm in U te zijn, dan pas
kunnen wij Uw rijkdom ervaren.