Ze kan nog maar weinig horen
en haar rechterhand die beeft.
Haar gelaat vol levenssporen,
maar heel dankbaar dat ze leeft.
Op haar schoot heeft zij haar kleinkind,
zingt een liedje fluisterzacht.
Wat het kindje duid'lijk fijn vindt.
Oma zingt van 'stille nacht'.

Dan zegt zij; 'Kijk daar een lichtje'
wijst naar de versierde boom.
En ze ziet het blij gezichtje
van haar kleinkind wonderschoon.
En zo dwalen haar gedachten
naar dat Kindje in de stal.
'Davids Zoon die wij verwachten
die miljoenen zaal'gen zal'.

't Kindje is in slaap gevallen
oma geeft het kind een zoen.
In de boom glinsteren ballen,
net zoals haar ogen doen.
Zat tweeduizend jaar geleden
ook Elisabeth zo ongeveer
met Het Kerstkind heel tevreden
'Hij het Kind der scheps'len Heer'?

Ze kan nog maar weinig horen
en haar rechterhand die beeft.
Haar gelaat vol levenssporen,
maar heel dankbaar dat ze leeft.
Op haar schoot heeft zij haar kleinkind.
Met vertederende lach,
zegt ze: 'Heer wat ik zo fijn vind
dat ik dit beleven mag'.