Ik was de ezel waar ze
om kwamen vragen,
of  ik het Lam van
God mocht dragen.
 
Hij het Lam die de zonden van
de mensen moest dragen,
hoe kon Zijn Vader
dit van Hem vragen.
 
Maar eerst mocht Hij als een
Koning de stad binnengaan,
vele mensen kwamen met
palmtakken langs de weg staan.
 
Hij keek met betraande
ogen om zich heen,
Hij wist wat er ging
gebeuren, ja Hij alleen.
 
De komende dagen zal Zijn
Vader veel van Hem vragen,
nu mocht Hij als een Koning
op een ezel worden gedragen.
 
Ik die een gewone
ezel mocht zijn,
kreeg deze rol, al
was het maar heel klein.
 
 Ik was het die deze Koning
op mijn sterke rug nam
Hij werd voor de mensen
geofferd als een Lam.