Er valt een gat in duistere tijd
en om ons heen wordt ’t zo stil
vanuit de hemel een verwijt
of God de mens niet horen wil.

Nog druipt bloed de helling af
stromend vanaf het kruis
waar Gods Zoon hing als straf
voor hen die nu knielen in Zijn huis.

Het kleed naar het heilige is gescheurd
de tempel is daardoor onteerd
wat is er nu dan toch gebeurd
God, wat deden wij verkeerd?

Maar uit de hemel komt geen woord
God zwijgt of Hij de mensen straffen wil
de vriendschapsbanden zijn verstoord
nu is deze trieste zaterdag zo stil.