Vóór de wereld werd geschapen,
eer de hemel, het heelal bestond,
wás de Heer, was Jezus Christus,
Hij, Die God naar ‘d aarde zond.

Christus wist dat Hij moest lijden,
dragen ’s werelds zondenschuld.
En de dood niet meer mocht heersen,
Jezus heeft Gods wet vervuld.

Zondeloos werd Hij verworpen,
droeg Gods Gericht voor u en mij.
Onze straf heeft Hij gedragen,
door zijn lijden zijn wij vrij.

In onmetelijk Godsvertrouwen,
stierf de Heer een wrede dood.
Gaf Zijn Geest in ’s Vaders handen,
leed de aller diepste nood.

Gods belofte was Zijn Leven,
God gaf Jezus ‘t leven weer.
Dood dat is niet meer het einde,
door het werk van Onze Heer.

Gods Belofte is Eeuwig Leven.
Voor wie Hem eert, gelooft, bemint,
is Hij God de Heilige Vader,
en God noemt u zelfs “Zijn Kind”

Laat ons prijzen, danken, roemen.
Onze God én onze Heer!
Smekend bidden, biddend vragen
Jezus kom toch spoedig weer!



(1 Petrus 1: 13-21)
(1 Johannes 3: 1-3)