Hij stierf, niet als koning,
maar als een martelaar.

Betrokken, tolerant, vergevend,
gaf Hij hoop aan de wereld.
Waarheid was zijn wapen.
Zwijgend sprak Hij
tot zijn rechters.

De mens geworden zoon, onschuldig,
werd verraden, geslagen, vernederd.
Hij stierf voor ons aan een ruwhouten kruis.
Zijn moeder stond rouwend aan Zijn voeten.
Twee misdadigers hingen om Hem heen.

Het werd donker op Golgotha,
drie uur lang.
Op die kale heuvel, buiten de muren van Jeruzalem.
Deze plaats van schedels werd een hoogtepunt van Liefde.
Hij kwam om, gaf Zijn leven voor ons.
Spijkers in handen zekerden armen, aan een dwarsbalk, wijd gespreid, zegenend, boven bedroefde hoofden.
Een rechtopstaande paal, verankerd in aarde wees omhoog.

Nieuw leven, eeuwig leven,
was zijn Goddelijk geschenk
Voor wie maar wil.